Voorwoord, Met genoegen voldoe ik aan het verzoek van de Oud-Strijders Vereniging te Lindenheuvel om dit gedenkboekje met een kort woord in te leiden, Het prijzenswaardig iniatief tot oprichting van een monument ter na gedachtenis aan de gesneuvelden uit Lindenheuvel zal op 29 Augustus a.s. zijn bekroning vinden in de plechtige onthulling. In het Centrum van Lindenheuvel zal dan opgericht zijn een blijvende herinnering aan hen, die hun leven hebben gegeven voor de vrijheid van Europees en Aziatisch Nederland. Het monument zal ons dagelijks wijzen Op onze plicht ten opzichte van de nabestaanden van hen, die het hoogste offer brachten. Het moge tevens bijdragen tot een hogere waardering van ons leger, niet alleen thans, nu de Nederlandse soldaat een onmisbare factor is in de wederopbouw van het Koninkrijk in nieuwe gedaante maar ook, wanneer een tijdperk van onbedreigde vrede zou aanbreken en de noodzaak van een goed leger niet meer in de mate als thans zou worden gevoeld.Vooral echter moge het monument een uitdrukking zijn van onze bereidheid om, gedachtig de hoge prijs, die onze gesneuvelden voor de vrede betaalden, ieder haar best vermogen mede te werken tot het behoud van die vrede en de bevordering van het geestelijk en materieel herstel van ons land en van de wereld. Hoe gering de mogelijkheid van een langdurige vrede thans ook lijkt, wij mogen ons daardoor niet laten ont moedigen. Onze gesneuvelden brachten zonder aarzelen het offer, dat van hen werd gevraagd en zij verzekerden daardoor de overwinning. Welnu, zo zullen wij alleen door onze onvoorwaardelijke inzet de vrede kunnen winnen. Het monument moge deze gedachten in ons levend houden DAMEN, Burgemeester van Geleen. Geleen, Aug. 1948.
Eindelijk, Ons monument is kaar. God zij lof. Toen, op een koude Novemberdag, Allerheiligen 1940, een viertal Oud-strijders een krans gingen leggen op het graf van hun gesneuvelde vriend, ja, toen sprak er een van de manen: “Veer moosje eigelijk ei monument oprichte veur hom, want dae haet zie jonk Iaeve veur os Ianjd en ough veur os gegaeve.”.( Wij moesten eigelijk een monument oprichten voor hem, want hij heeft zijn jong leven voor ons vaderland en ook voor ons gegeven) En vanaf die dag ontstond er tussen deze vier een land, een innige band een gelijk gezind streven om te komen tot een monument, dat onze gesneuvelden aan; de vergetelheid zou ontrukken en hen steeds midden tussen de levenden zou plaatsen. Deze vier kerels waren onze Pioniers, Wij zijn trots op hen. Doch bij onze ene held bleef het niet. De oorlog eiste er meer. De strijd voor de Bevrijding van onze eigen grond en van het verre Rijk gebied in Indie leverde nog meer van deze helden op en ook hen willen wij niet vergeten. En al was de opzet, een ereteken voor de Strijders van 1940, toch wil dit monument ook onze andere helden, gevallen als soldaat, gedenken. Dat is voor ons, die het geluk hadden huiswaarts te keren, een ereplicht.
Doch niet alleen voor ons, Oud-Strijders, van 1940 tot en met heden, maar voor alle nog levende Nederlanders, want ook voor hen gaven zij hun jong leven . Mogen wij dit begrijpen. Doch met gedenktekenen alleen komen wij er niet. Ons einddoel is de Hemel. Vergeten wij onze jongens dan ook niet in onze gebeden. De kroon staat thans op ons werk. De strijd, want dat was het, om dit doel te bereiken, was zwaar. Maar de taaie vasthoudendheid en de hulp van enkele onbaatzuchtige vrienden, hebben wij het bereikt. Wij zijn Hen dankbaar. laten wij, inwoners van Lindenheuvel, ons monument beschouwen als een blijk van liefde en dankbaarheid, niet allen voor het offer van onze gesneuvelden, maar ook als een medeleven met de Ouders en familieleden, die een dierbare zoon of broer moesten missen. De Voorzitter, M. SALDEN.
Jean Weerts Beeldhouwer te Maastricht geb. te Klimmen (Zd.-Lb.) Ontving zijn eerste opleiding bij het Kunstatelier Thissen te Roermond, en vo!tooide zijn verdere studie in Frankrijk o.a. aan de Academie te Parijs. In 1936 vestigde hij zich te Maastricht. Limburg bezit meerdere monumenten van deze beeldhouwer o.a. te Beek, Heer, Lemiers, Ulestraten, Schimmert en Slenaken. Ook in Belgie zijn monumenten voor het verzet door Weerts vervaardigd. Het voor Lindenheuvel vervaardigde monument kan wel als bijzonder geslaagd worden genoemd en dit niet alleen om zijn zuivere uiterlijke lijnen maar vooral, ja misschien meer nog om zijn inwendige symbolische betekenis. Hier toont ons de beeldhouwer, de strijder, wiens strijd ten einde is, en het hoofd ter aarde neigt, en naast deze de helper, die zijn ogen ten hemel richt, om daar de zege af te smeken voor hem die van ons scheid gaat. Hij toont ons hier hen die wij herdenken en hulde bregen, hen die voor onze vrijheid hun jong leven gaven maar in de helper, herinnert hij ons tevens aan onze plicht, oom hen die veilen niet te vergeten, hen te herdenken steeds en met ons allen die van het slagveld terugkeerden. Daarom is het zo verheugend om dit monument in ons midden te hebben, opdat wij steeds weer opnieuw bij het zien hiervan ons, hen die niet meer uit de strijd terugkeerden in onze gedachten te roepen. Laat ons steeds dit monument zien als het beeld van leven en sterven, terugkeren en achter blijven. En het monument zal voor ons de betekenis hebben die de beeldhouwer Weerts er in heeft verwerkt, en daardoor zeer zeker onze dank heeft verworven.
Slotwoord. Bij de onthulling van ons monument is het onze plicht, dank te brengen aan allen, die het tot stand komen van dit monument hebben mogelijk gemaakt. Een woord van dank vooral voor onze werkers uit bezettingstijd, die toen reeds onder het oog van de vijand, gelden inzamelden en in stilte een krans brachten bij het graf van soldaat de Bie. We denker hier vooral aan Th. Ceuzen, L. Hermans, J, Ronckaents en H. Storcken. Verder dank aan de initiatiefnemers voor het oprichten ener Vereniging waardoor de hulde aan de inmiddels meerdere gesneuvelde in groter verband kon plaats vinden en de plannen tot het oprichten van een monu ment ter tafel kwamen. Dank aan alle leden, die tot onze Vereniging toetraden en onze plannen hielpen verwezelnijken. Dank aan hen die zich hebben belast met de tot stand koning van het monument, en ondanks alle moeilijkheden en hindernissen, toch hebben doorge werkt tot het doel was bereikt. Wij denken vooral aan onze “Monumenten-Commissie” onder leiding van Voorzitter M. Salden, maar tevens aan ons lid J. van de Berg, welke zijn vakman schap ten volle heeft ingezet, bij de opbouw van het voetstuk voor ons monument. Verder een woord van dank aan allen die behulpzaam zijn geweest bij het collecteren, wij denken hier, bijvoorbeeld aan het muziekcorps der voormalige Bewakingstroepen onder leiding van J. Guycken.
Dank ook aan Wethouder Ph. Hartog weke door zijn sympathieke steun veel heeft bijgedragen tot deVerwezenlijking onzer plannen, Dank eveneens aan onze Oud-Voorz. L. Smits, de zich vooral door zijn bemiddeling, betreffende de nodige materialen voor het voetstuk zeer verdienstelijk heet gemaakt. Tevens een woord van dank aan dhr, Quanjel, die ons in alles met betrekking tot de uitvoering heeft bijgestaan. Dank vooral aan al onze eigen leden, die in alles hebben meegewerkt en zich door een of andere daad hebben verdienstelijk gemaakt. Maar tevens een beroep op alle Oud-Strijders van Lindenheuvel welke nog niet in onze Vereniging zijn opgenomen, hier hun plicht te begrijpen en zich in onze rijen te scharen. Verder dank aan alle officials, Verenigingen en particulieren, welke door hunne belangstelling hebben bijgedragen, tot het brengen van een massaal huldebetoon bij de onthulling van dit monument ter ere van hen die vielen. Tenslotte een bijzonder woord van dank aan Burg. Damen, die zo bereidwillig is geweest deze onthulling te verrichten. Lindenheuvel., Aug. 1948. De Secretaris, J. BERKMtANS.